Wie zou niet zijn voedingspatroon veranderen, als hij daardoor zijn gezondheid zou kunnen bevorderen?
Het internet en boeken staan vol adviezen over voedingspatronen, die soms als wondermiddel worden gepresenteerd. Maar: wat daarvan is waar en wat is relevant voor mensen met MS? Prof. dr. Caroline Pot, lid van het medisch-wetenschappelijke adviescollege in Zwitserland, legt uit.
Multiple sclerose ontstaat door het verkeerd functioneren van het menselijk immuunsysteem, dat lichaamseigen cellen van het centraal zenuwstelsel attaqueert. Omgevingsfactoren, speciaal veroorzakers van infecties (zoals het Epstein-Barr-virus*) hebben een belangrijke rol bij het ontstaan van de ziekte.
Dit wetende is het niet verrassend dat het spijsverteringsstelsel een rol speelt in dat verkeerd functioneren van het immuunsysteem. Het is het eerste orgaan dat in aanraking komt met invloeden van buiten het lichaam en beschikt over heel veel diverse immuuncellen. Het is een echte uitdaging om de ware achtergronden van dit probleem te begrijpen.
Factor darmflora
Laten we beginnen bij de rol van de darmflora. Dat is een groep micro-organismen die in symbiose leven met het lichaam. Bij mensen met MS ontstaat een zogeheten dysbiose: een verandering van de darmflora die bij het ontstaan van de ziekte een rol speelt. Sommige muizen die neurologische symptomen kunnen krijgen die op symptomen van MS lijken, blijven symptoomvrij als ze in een kiemvrije omgeving leven. Het transplanteren van de darmflora van mensen met MS naar deze muizen, is genoeg om neurologische symptomen te doen ontstaan.
Bovendien hebben mijn onderzoeksteam en ik in de darm van een MS-muismodel de aanwezigheid aangetoond van tegen myeline gerichte immuuncellen. Hiervan wordt een relatie met de dysbiose vermoed. Als we het binnendringen in de darm van ontstekingscellen blokkeren, kunnen we bovendien de ernst van de neurologische symptomen doen afnemen.
Factor voeding
Wat resteert, is de kwestie dieet. Recente studies toonden een verband tussen enerzijds voeding met veel fruit en groenten en weinig verzadigde vetzuren, en anderzijds een gunstiger ziektebeloop, zonder daarbij een bepaald dieet te specificeren. De gemeenschappelijke noemer van de vele diëten die onderzocht werden, is gezonde voeding.
De resultaten worden onderbouwd door het feit dat kinderen met MS, die meer groenten en minder verzadigde vetzuren innemen, minder schubs hebben, wat eveneens samenhangt met hun darmflora. Dit zou deels door Indol-3-Carbinol komen, dat in sommige groenten voorkomt en een substraat is voor darmbacteriën die het door fermentatie veranderen in tryptofaan, een molecuul met ontstekingsremmende eigenschappen.
Een onlangs uitgevoerde studie liet een positief verband zien tussen een hoge MIND-score (Mediterranean-Dash Intervention for Neurdegenrative Delay, gebaseerd op het Middellandse Zee-dieet) en minder afname van hersenvolume in een bepaald hersengebied bij mensen met MS. Deze resultaten zijn bemoedigend; desondanks moeten veel aspecten van voeding nog wetenschappelijk onderzocht worden. Mijn team en ik proberen bijvoorbeeld de rol die het tijdstip van voedselinname heeft, beter te begrijpen om daarmee in de toekomst ook manieren van voeding (zoals bijvoorbeeld het interval-vasten) beter te kunnen beoordelen.
Conclusie
Er zijn nog geen wetenschappelijke bewijzen dat het beloop van MS door een specifieke manier van voeding wordt beïnvloed. Mensen met MS raad ik aan om in ieder geval met hun arts te overleggen, alvorens hun dieet drastisch te veranderen. Het onderzoek naar voeding en van darmflora zal zeker nieuwe inzichten opleveren, die mogelijk tot nieuwe voedingspatronen bij MS leiden. Intussen blijft het belangrijk om een gezonde manier van leven voor te staan, die de Zwitserse voedingsadviezen volgt; in het bijzonder een voeding met veel groenten en weinig verzadigde vetzuren, wat lijkt samen te hangen met een gunstiger ziektebeloop.
*Het Epstein-Barr-virus is de veroorzaker van de ziekte van Pfeiffer (JM)
Uit: Forte nr. 2, 2022. Forte is het blad van de Zwitserse MS-vereniging
Tekst: Prof. dr. Caroline Pot, universiteitsziekenhuis Lausanne
Vertaling: Jos Mols
Bron: MSweb