Uitslag laatste MRI-Scan

Uitslag laatste MRI-Scan

Afbeelding van Michal Jarmoluk via Pixabay

Net heb ik telefonisch contact gehad met mijn neuroloog. De laatste scan zag er prima uit 😀 geen verandereringen. De neuroloog vroeg hoe het met me ging. Ik zeg, hartstikke goed. Toen zei hij tegen me dat ik waarschijnlijk de juiste keuze had gemaakt om te stoppen met mijn medicijnen.

De volgende MRI-scan zal zijn, eind van de zomer begin herfst. Tenzij ik klachten krijg dan moet ik eerder bellen.

Maar voor nu ben ik erg blij 😁

Telefonische afspraak

Copaxone

Op 28 juli ben ik weer eens door de MRI scan geweest, na 2 jaar…

Gister kreeg ik daar de uitslag van. Door vakantie kreeg ik de uitslag pas na een maand.. De uitslag was goed 😉 Geen nieuwe plekjes. Toen kwam mijn vraag….

In de 18 jaar dat ik nu MS heb heb ik verschillende remmende medicatie gebruikt. Ook medicatie die ik zelf moest injecteren. Door de jaren heen zien mijn benen, buik en billen er niet meer uit door het injecteren.

Er is een onderzoek geweest dat als je stabiele MS hebt je onder begeleiding kan stoppen met je medicatie.

Daar had mijn neuroloog het ook over. Ik heb de knoop doorgehakt en vanaf gister hoef ik niet meer te spuiten 😊

Over 3 maanden krijg ik weer een MRI scan. Daarna over 9 maanden en daarna na 1 jaar. Ik voel me erg opgelucht 😉

Psychosociale impact van MS bij partners

Psychosociale impact van MS bij partners: verband tussen angst, depressie en invloed van stress op communicatie

Afbeelding van Gordon Johnson via Pixabay

Communicatietraining voor beide partners kan waarschijnlijk effectief zijn bij het verbeteren van de gezondheidstoestand als het gaat om depressie en angst en ook om de invloed van stress op de communicatie.

MS beïnvloedt de relaties van partners die erdoor getroffen zijn. Hierbij kan de stress die gerelateerd is aan de ziekte tot verslechtering van de communicatie leiden.

Dit bemoeilijkt de partners om goed met de ziekte om te gaan. Om koppels die met MS te maken hebben te ondersteunen bij het omgaan met de ziekte, is de eerste stap bij het ontwikkelen van een interventie nagaan of deze situatie ook in de Zwitserse setting geldt.

Het onderzoek

Een cross-sectionele studie is uitgevoerd om de psychosociale situatie te onderzoeken van koppels waarvan 1 partner MS heeft. Deze studie heeft betrekking op angst, depressie en de invloed van stress op de communicatie.

De Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS-D) is gebruikt om depressie en angst te evalueren bij beide partners van 462 koppels, terwijl de invloed van stress op hun communicatie is geëvalueerd aan de hand van vragen geformuleerd volgens de overeenkomstige subschalen van de Dyadic Coping Inventory (DCI). Een vergelijking van de beoordelingen van beide partners is uitgevoerd met behulp van de Mann-Whitney U-toets.

Daarnaast is de relatie tussen de invloed van stress op de communicatie en de ernst van angst en depressie berekend met de Spearman-rangcorrelatie.

Resultaten

Levenspartners beoordelen de invloed van stress op de communicatie van hun partners met MS significant erger dan de partners met MS dit zelf doen. Bovendien kunnen levenspartners niet achterhalen of hun partners met MS zich tot last voelen of dat ze behoefte hebben aan ondersteuning.

Deze bevindingen wijzen erop dat er bij beide partners ruimte is voor verbetering als het gaat om de vaardigheden aangaande de invloed van stress op de communicatie.

Het gezondheidsniveau wat betreft depressie en angst laat het volgende zien: 34,2% van de mensen met MS en 34% van hun partners vertoont klinisch veel angst. 31,4% van de mensen met MS en 20,2% van hun partners is klinisch erg depressief.

Conclusie

In de Zwitserse setting kan psychosociale interventie, waar communicatietraining voor beide partners onder valt, waarschijnlijk effectief zijn bij het verbeteren van de gezondheidstoestand als het gaat om depressie en angst en ook om de invloed van stress op de communicatie.

Bron: Ada-Katrin Busch, André Fringer; Prim Care Community Health. JanCommdec 2022
Samenvatting: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36039811/

Bron: MSweb